Waarin investeren we, de klimaattransitie of de wapenindustrie?

Een Belgische F16.

Opiniestuk

De Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij (SFPIM) overweegt te investeren in de militaire industrie en droomt zelfs van een ‘strategische defensiepoot’. Dat zou een historische vergissing zijn.

SFPIM is een investeringsfonds van de overheid dat met publiek geld leningen geeft en aandelen koopt van allerlei bedrijven in België, met als formeel doel de nationale economie te ondersteunen. Het algemeen maatschappelijk belang zou dus dé leidraad moeten zijn bij de investeringen en strategische beslissingen van het fonds.

Net als de andere publieke investeringsmaatschappijen in ons land worstelde SFPIM lang met hoe ze in het Belgische financieringslandschap zo’n maatschappelijke rol kon vervullen. Prioriteiten aanbrengen bleek moeilijk, een duidelijke strategische koers ontbrak. De maatschappelijke impact van haar investeringen bleef dus flou.

Daar kwam de voorbije jaren stilaan verandering in. De gepolitiseerde raad van bestuur van SFPIM kreeg meer autonomie en een nieuwe strategische visie gaf een aanzet om scherpere keuzes te maken. Historische portefeuilles zoals luchtvaartindustrie werden aangevuld met domeinen die het investeringslandschap in ons land de komende jaren zullen beheersen: energie, industrie en infrastructuur. Ondertussen werkte SFPIM aan een specifieke duurzaamheidsstrategie voor groene projecten, waaronder broodnodige energierenovaties van woningen.

Daarnaast lanceerde SFPIM onlangs het Ecologisch Transitie Fonds (ETF), met 250 miljoen euro voor groene investeringen. Een bescheiden pot middelen, maar vooral een belangrijk signaal. Zeker omdat SFPIM voor dat fonds een ecologisch investeringscharter uitschreef, met speerpuntsectoren zoals chemie en landbouw. SFPIM wil die sectoren begeleiden in hun moeilijke, maar levensnoodzakelijke transitie naar duurzaam produceren.

Strategische defensiepoot

Die strategische heroriëntatie is verre van perfect, en SFPIM blijft verstrengeld met sectoren en bedrijven die vragen oproepen, zoals de luchtvaartindustrie. Maar dat voor het eerst heldere keuzes worden gemaakt, is een stap vooruit. De koers is duidelijk.

Als SFPIM zich nu wendt tot militaire investeringen, dreigt die inspanning verloren te gaan. Dat zou een historische fout zijn.

Eerst en vooral omdat SFPIM maar een beperkte hoeveelheid geld en mensen tot haar beschikking heeft om de enorme uitdaging van de klimaattransitie aan te gaan. Ze moet dus een heldere focus hebben om maximale impact te bereiken. Een regering die SFPIM plots vraagt een ‘strategische defensiepoot’ uit te bouwen, vraagt onvermijdelijk ook om expertise, tijd en schaarse middelen weg te halen uit bestaande duurzame plannen om die in de wapenindustrie te steken. Zelfs als extra middelen worden vrijgemaakt voor die militaire investeringen verliest de investeringsmaatschappij haar focus. Het al gedane strategische denk- en heroriëntatiewerk wordt dan naar de prullenmand verwezen.

Wapenexport

Ten tweede hoeven we niet naïef te doen over de aard van de wapenindustrie. Er wordt gedaan alsof die investeringen alleen dienen om zelfverdediging mogelijk te maken, maar in de praktijk zal dat verder gaan, ook met publiek geld. In de militaire sector is het een ijzeren wet dat de investeringen in de wapenproductie alleen renderen als ook ingezet wordt op de wapenexport, met alle destabiliserende gevolgen van dien.

Het zegt veel dat Saoedi-Arabië jarenlang tot de belangrijkste klanten behoorde van de Belgische wapenhandel. Willen we dat opnieuw versterken? Er is in België geen nood aan een tweede FN Herstal, wel aan een versterking van de diplomatieke en duurzame capaciteiten.

Ten slotte moet SFPIM net haar huidige koers aanhouden en versnellen als ze echt op de lange termijn wil bijdragen aan onze veiligheid en weerbaarheid. Een ingrijpende energietransitie vermindert zowel onze kwetsbaarheid voor Russisch gas als onze afhankelijkheid van Amerikaans vloeibaar aardgas, én de risico’s van de klimaatverandering. Die dient zich al aan als een echte ‘threat multiplier’, met alle conflicten en veiligheidsrisico's van dien.

Als SFPIM haar beperkte middelen inzet voor een wapenwedloop en om een oorlogseconomie uit te bouwen, levert ze geen maatschappelijke bijdrage op de lange termijn in ons land. Investeringen in groene en sociaal rechtvaardige projecten die anders moeilijk aan financiering geraken, in tegenstelling tot de wapenindustrie, zullen dat wel doen. Daarom moet de regering een ‘strategische defensiepoot’ van SFPIM afwijzen, en blijven focussen op het financieren van een rechtvaardige klimaattransitie.

  • De auteurs

    Jozef Vandermeulen is onderzoeker en campagnevoerder bij FairFin. Hans Lammerant is campagnevoerder bij Vredesactie. Ludo De Brabander is woordvoerder bij Vrede vzw. Thijs Calu is coördinator ad interim bij Reset.Vlaanderen.

  • De kwestie

    De Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij (SFPIM) overweegt te investeren in de militaire industrie.

  • De conclusie

    Ze blijft beter focussen op het financieren van een rechtvaardige klimaattransitie.