Oorlog in Oekraïne: tijd voor een ander veiligheidsbeleid

protest

De Russische invasie van Oekraïne op 24 februari confronteert de Europese publieke opinie opnieuw met de gruwelijke realiteit van een oorlog. In plaats van te blijven teruggrijpen naar de oude recepten, doet Europa er beter aan te investeren in een fossielvrije economie en een vernieuwde veiligheidsarchitectuur, die niet op militair overwicht is gebaseerd. 

De druk op Europese regeringen om ‘iets te doen’ is groot. Plots staat niets forse stijgingen van militaire uitgaven nog in de weg. Europese landen leveren voor miljarden euro’s zware wapens aan Oekraïne. Finland en Zweden treden toe tot de NAVO, wat tot voor kort nauwelijks denkbaar was. Helaas wordt vooral geïnvesteerd in meer van hetzelfde. 

Deze oorlog toont echter aan dat ons veiligheidsbeleid, gebaseerd op een militaire logica, niet werkt. Inzetten op militaire overmacht brengt geen veiligheid. Door de massale wapenleveringen aan Oekraïne schuift het conflict steeds meer op naar een proxyoorlog tusen de NAVO en Rusland. Die verschuiving zien we ook in de retoriek van verschillende regeringen. Waar het eerst ging om het ondersteunen van het Oekraïnse recht op zelfbescherming, gaat het nu steeds vaker over het militair verzwakken van Rusland. Intussen verkleint de ruimte voor een onderhandelde oplossingen.

In plaats van mee te gaan in het militaire opbod, moeten Europese landen nog veel meer doen om Rusland aan de onderhandelingstafel te krijgen. Bijvoorbeeld door de Russische militaire operatie financieel droog te leggen. Ook vandaag blijven we massaal Russische olie, gas en diamant importeren, grondstoffen die nauw gelinkt zijn aan de financiering van de Russische oorlogskas.

Economische sancties: het conflict financieel droogleggen

Meteen na de Russische aanval op Oekraïne kondigden de Europese regeringen economische sancties aan. Sancties zijn enerzijds een politiek signaal: deze oorlog wordt niet gefinancierd met ons geld. Anderzijds zijn ze een manier om de operatie te bemoeilijken door ze financieel droog te leggen. In de praktijk is er nog veel weerstand om die doelstellingen ook echt hard te maken, er zelf de gevolgen van te dragen en achterpoortjes effectief te sluiten. Ondertussen sluit de EU de Europese markt steeds meer af voor Russische olie en gas, al is het met nog veel uitzonderingen.

De sancties tegen Russische olie en gas zijn terecht. Jaarlijks bedraagt de Europese invoer van Russische fossiele brandstoffen zo’n 64 miljard dollar. Dertig tot veertig procent van het Russische overheidsbudget komt van de export van gas en olie. Onderzoek toont een correlatie aan tussen de inkomsten uit olie en het Russische militaire budget: waneer die inkomsten stijgen, gaat ook het  defensiebudget omhoog. Economische sancties op olie, gas, diamant en andere grondstoffen zijn dus de meest effectieve manier om de financiering van de Russische invasie in Oekraïne droog te leggen en de druk op te voeren om tot een onderhandelde vrede te komen. 

Extra: Russische grondstoffen in België

In 2021 vloeide ongeveer 2 miljard euro vanuit België naar Rusland voor de invoer van olie en gas. Daarnaast importeerde België nog eens voor 1,8 miljard diamant.

Olie

België voert 32 procent van zijn olie in uit Rusland. Die olie is in de eerste plaatst bestemd voor raffinaderijen en petrochemische bedrijven in de Antwerpse haven. De olie wordt hier verwerkt tot verschillende soorten brandstof en chemische grondstoffen voor plastic en grotendeels verder uitgevoerd naar andere Europese landen. Nog eens 19 procent van de Belgische olie komt uit Saudi-Arabië. Met andere woorden: de helft van de Belgische olie-invoer is conflictgerelateerd en draagt bij aan oorlogvoering door de exportlanden.

Gas

Voor eigen gebruik speelt Russisch aardgas in België een minder grote rol. Maar de haven van Zeebrugge is wel van groot logistiek belang voor de Russische gasexport. Het Russische bedrijf Yamal LNG stockeert er vloeibaar gas, aangevoerd per schip en bestemd voor Azië, het Midden-Oosten en Latijns-Amerika. Gedurende de arctische winter, wanneer de noordelijke scheepsroute onbevaarbaar is, ligt het gas opgeslagen in tanks die uitgebaat worden door Fluxys. Op die manier passeert maar liefst 10 procent van alle Russische LNG via de haven van Zeebrugge. 

Diamant

Ook diamant financiert in belangrijke mate de Russische oorlogskas. Het bedrijf Alrosa, met één van Poetins vertrouwelingen als CEO, speelt daarin een cruciale rol. 66 procent van het bedrijf is in handen van de Russische overheid. De winsten van Alrosa vloeien dus voor een groot deel naar de Russische schatkist. Poetin zei daar zelf over dat Alrosa “voor stevige inkomsten zorgt voor het federaal en regionaal budget.” De Belgische overheid stelt zich bijzonder dubbelzinning op wat betreft sancties tegen Russische diamant. Hoewel de federale regering beweert dat ze zich niet verzet tegen Europese sancties, lobbyde de regering bij de Europese Commissie om Russische diamant uit de verschillende sanctiepakketten te houden. 

Nood aan een alternatieve veiligheidsstructuur

Deze oorlog draait niet enkel om Oekraïne, maar om de vraag hoe veiligheid gegarandeerd wordt in Europa. Rusland kiest met deze oorlog voor een unilateraal, agressief antwoord op zijn veiligheidsproblemen. Niets in de regionale context rechtvaardigt deze oorlog. Maar de NAVO en haar lidstaten hebben wel bijgedragen aan de voedingsbodem voor deze oorlog. 

Met het einde van de Koude Oorlog en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie lag de weg open om aan een internationaal, multilateraal kader te werken dat aan alle staten meer veiligheidsgaranties bood. De Helsinki-verklaring en de OVSE (Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa) waren  aanzetten voor een veiligheidsarchitectuur die Oost en West omvatte. Maar in dat kader werd de afgelopen dertig jaar nauwelijks geïnvesteerd, integendeel. Het lijstje van verdragen die werden opgezegd of niet verlengd is lang. Het initiatief voor die afbraak was steeds in het westen te vinden – met uitzondering van het CFE-verdrag over de stationering van conventionele strijdkrachten in Europa.
Intussen werd er wel in de NAVO geïnvesteerd, als het ultieme instrument om veiligheid te creëren. Met de uitbreiding van dat militaire bondgenootschap schoof de grens tussen ‘wij’ en ‘zij’ stelselmatig naar het oosten op. Rusland heeft die uitbreiding als een tegen haar gerichte agressie ervaren, maar daar werd geen rekening mee gehouden. De NAVO is de boodschap blijven geven dat het haar veiligheid unilateraal en op basis van militaire superioriteit vormgeeft.

Dit maakt die invasie niet de ‘schuld’ van de NAVO. De verantwoordelijkheid voor de doden, het geweld en het verbreken van het internationaal recht ligt volledig bij Rusland en de beslissing van Poetin. Maar dit wil niet zeggen dat de NAVO en haar lidstaten geen verantwoordelijkheid dragen. Zij hebben geïnvesteerd in een op militaire macht gebaseerde pikorde, in plaats van te werken aan een multilateraal vormgegeven vredesarchitectuur.

Wie vrede wil moet die ook voorbereiden, onderhouden en daarin investeren. Dat staat niet gelijk aan legers uitbouwen, maar wel aan internationale samenwerking.